wetenschap • tech • gezondheid • geld

Fake filteren (3)

Fake filteren (3)

Reactie Maurice de Hond:

Beste Maarten (sic),

Ik las je blog en de reactie van Wallinga erop. Helaas heeft hij in die tekst de essentie van mijn kritiek (handig) omzeild.

Ik ga op de  punten in:

  1. Natuurlijk weet ik ook dat de reproductiefactor wordt bepaald op basis van de (geschatte) eerste ziektedag. Ik update dagelijks mijn excelsheet vanuit de dagelijke update van de database van de RIVM. Al mijn grafieken en berekeningen zijn ook daarop gebaseerd. Maar de eerste ziektedag wordt gebaseerd op het ondervragen van de mensen die positief zijn getest en als die het niet weten dan wordt de dag van de test zelf daarvoor ingevuld.

Het aantal mensen waarvan dus op deze wijze de eerste ziektedag wordt bepaald is 1 op 1 hetzelfde als het aantal mensen dat positief wordt getest. En dat cijfer hangt sterk samen met het aantal mensen dat getest wordt.  Doordat er een forse stijging van dat aantal mensen is de laatste paar weken stijgt ook het aantal mensen met een positieve testuitslag. Het interessante is dat je ook de ontwikkeling kunt zien van het aandeel positieve testen per week. Bijgaand het verloop van dat cijfer tot en met afgelopen week.

Bij het berekenen van de reproductiefactor wordt alleen gewerkt met het de mensen die positief zijn getest. En wordt geen rekening gehouden met de toename (of afname) van het aantal uitgevoerde testen.

Afgelopen week heeft dat zelfs geleid tot de presentatie van een reproductiefactor van 1,24 door Prof. Van Dissel (en dat was de basis voor de lockdown). In werkelijkheid was het percentage positieve testen gestegen van 11,1 naar 11,7%. Maar het aantal uitgevoerde testen was wel met 24% gestegen.

Als je inzoomt op Amsterdam en Rotterdam dan zie je dat Van Dissel aangeeft dat in die veiligheidsregio’s het percentage positieve testen duidelijk afnam. Maar het aantal uitgevoerde testen was ook daar fors gestegen.

Tot 12 juni had het RIVM de reproductiefactor berekend op basis van ziekenhuisopnames. Vanaf juni met aantal positieve getesten. Maar ze hebben het  model op geen enkele wijze aangepast (dus ook niet voor hogere of lagere aantallen testen).

Daarnaast stelde ik ook een weekpatroon vast (doordat er op maandag en dinsdag meer getest werd dan op donderdag en vrijdag). En laat het RIVM nu elke keer de hoogste weekwaarde pakken voor de wekelijkse presentatie. Gemiddeld maakt dat circa 0,04 uit op de reproductiefactor. (Modelmatig zou men die correctie kunnen toepassen).

Maar het was en is duidelijk. Ook in een week waar alles de goede kant op ging meldde het RIVM dat de reproductiefactor was gestegen naar 1,0.

Lees mijn blog van vandaag wat die keuzes van het RIVM betekenden bij de presentatie van de cijfers: Door -onterecht- uit te gaan van een reproductiefactor van 1,24 heeft Van Dissel zondag de boel op scherp gezet.

  1. Het model van het RIVM is gebaseerd op de ziekenhuisopnames. Ook om inschattingen te doen t.a.v. achterstallige cijfers. Op 12 juni is men overgeschakeld naar aantal positieve testen. Dat was omdat het aantal ziekenhuisopnames te laag was geworden (terecht besluit). Maar uit de toelichting in de weekrapportage bleek dat het model niet aangepast was aan andere broncijfers. (Dus ook geen correcties voor het aantal uitgevoerde testen).

Sinds september zijn de ziekenhuisopnames (helaas) inmiddels weer op een niveau dat de reproductiefactor daarmee te berekenen is. Dat heeft men om voor mij onbegrijpelijke reden niet gedaan. Wij hebben het wel gedaan (zie ook dat blog van vandaag). Dan zie je dat in de eerste weken van november de reproductiefactor rond 0,95 lag. Het RIVM maakte waardes tussen 1,0 en 1,04 bekend. Zeg maar een verschil van 1,08. Toch niet onbelangrijk, want bij een waarde boven de 1 stijgt het aantal geinfecteerden en onder de 1 daalt het.

Maar het wordt een heel ander verhaal als, zoals per 1 december, het aantal testen dat men uitvoert explosief stijgt. (En men hoopt dat het nog sneller gaat stijgen). Eerste week van december een stijging van 24%, de tweede week vervolgens 36%. In twee weken is dat een stijging van 69%! Omdat de reproductiefactor wordt berekend op basis van 4 dagen kan je dus zeggen dat bij een stijging van het aantal testen met 36% (zoals in de afgelopen week), als het percentage positief getesten gelijk is gebleven, de reproductiefactor ongeveer 1,20  zal zijn. Dat geeft echt een heel ander beeld voor beslissers en media dan als er gemeld wordt dat de reproductiefactor 1,0 is.

Dat is dus de kern van mijn kritiek. En ongetwijfeld weten Wallinga en Timen dat ook.

Iedereen (kabinet,  burgers) hebben er belang bij cijfers te hebben die zo nauwkeurig mogelijk de situatie aangeven om op basis daarvan een goede en transparante beslissing te nemen. Media zouden daar veel meer aandacht aan moeten schenken dan ze nu doen.

Hopelijk kan je mijn reactie ook plaatsen.

Abonneer De Bicker

Vul hieronder uw e-mailadres in om u in te schrijven voor de nieuwsbrief
jamie@example.com
Abonneer